Gewijzigd wetsvoorstel Vbar ingediend bij de Tweede Kamer

15 juli 2025

Gewijzigd wetsvoorstel Vbar ingediend bij de Tweede Kamer

Het langverwachte gewijzigde wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wetsvoorstel Vbar) is op 7 juli 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. In het originele voorstel uit 2023 bestond de juridische beoordeling van de arbeidsrelatie uit een drietal elementen: criteria die wijzen op werknemerschap (W), criteria die wijzen op zelfstandigheid binnen opdracht (Z) en Ondernemerschap Persoon (buiten opdracht) (OP). In de toets werd eerst gekeken of op basis van W en Z duidelijkheid over de arbeidskwalificatie kon worden gekregen. Als dat niet het geval was, werd naar OP gekeken. Het kabinet heeft het wetsvoorstel aangepast naar aanleiding van het Uber-arrest van de Hoge Raad (HR 21 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:319) waaruit volgde dat er geen rangorde aangebracht dient te worden in de gezichtspunten als geformuleerd in het Deliveroo-arrest (HR 23 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443). Dit betekende dat de rangorde die in het wetsvoorstel was aangebracht tussen de criteria W en Z enerzijds, en de criteria OP anderzijds niet in stand konden blijven. In het gewijzigde wetsvoorstel dat nu is ingediend bij de Tweede Kamer wordt bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie naar twee elementen gekeken: W en Z. Het element OP is opgenomen in de zelfstandigheid toets. De criteria ten aanzien van zelfstandig ondernemerschap zijn met name gericht op of de zelfstandige voor eigen rekening en risico werkt. De criteria voor werknemerschap zijn gericht op werkinhoudelijke of organisatorische sturing. Ondernemingen zullen per opdracht moeten beoordelen of sprake is van een zelfstandige of van een werknemer.

Daarnaast beoogt het wetsvoorstel meer bescherming te bieden aan laagbetaalde schijnzelfstandigen door de invoering van een rechtsvermoeden. Voor zzp’ers die minder dan € 36 per uur (geïndexeerd in 2025) verdienen, geldt straks een rechtsvermoeden van werknemerschap. Zij kunnen hierdoor eenvoudiger aanspraak maken op werknemersrechten. Als de zzp’er een beroep doet op het rechtsvermoeden, is het aan de werkgever om aan te tonen dat er sprake is van een zzp’er en niet een werknemer. Dit onderdeel is ongewijzigd ten opzichte van de eerdere versie van het Wetsvoorstel Vbar.

Het wetsvoorstel dient nog behandeld te worden door de Tweede en Eerste Kamer. De beoogde inwerkingstredingsdatum is 1 juli 2026. De wet voorziet niet in overgangsrecht, waardoor betrokkenen direct een beroep doen op de nieuwe wet. De wet heeft concurrentie, gelet op de recent gepubliceerde Initiatiefwet Zelfstandigen. 

Van:

Naar: