In het kort
Nederland worstelt al tientallen jaren met het opstellen van heldere wetgeving voor zzp’ers. De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), geïntroduceerd in 2005, was bedoeld om vooraf duidelijkheid te geven over de fiscale positie van freelancers. In de praktijk leidde deze regeling echter vaak tot schijnzelfstandigheid. De opvolgende Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (Wet DBA) uit 2016 bood geen oplossing voor dit probleem en veroorzaakte juist meer onzekerheid. Dit resulteerde in de invoering van een handhavingsmoratorium door de Belastingdienst, dat bijna tien jaar van kracht bleef. Begin dit jaar werd dit moratorium opgeheven, wat opnieuw tot onrust leidde. Nog steeds is het onduidelijk wanneer iemand als zelfstandige wordt aangemerkt, wat kan resulteren in fiscale boetes en naheffingen. Hierdoor zijn opdrachtgevers momenteel voorzichtig met het inhuren van opdrachtnemers. Ondanks twintig jaar aan pogingen is er nog steeds geen afdoende oplossing vanuit de wetgever gekomen. Het wetsvoorstel Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet VBAR), dat op 27 maart 2025 gewijzigd is ingediend, is bedoeld om meer duidelijkheid te verschaffen over de positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt. Echter zorgt ook dit wetsvoorstel voor onzekerheid, althans zo menen de politieke partijen VVD, D66, CDA en SGP, de initiatiefnemers van een nieuw wetsvoorstel: de Zelfstandigenwet. Hierna volgt een toelichting op deze nieuwe wet.
Het doel van de Zelfstandigenwet
Deze initiatiefwet zal de Wet VBAR grotendeels vervangen en heeft drie doelen:
- Het bieden van rechtszekerheid voor zelfstandigen en opdrachtgevers.
- Wetgeving beter laten aansluiten bij de moderne arbeidsmarkt en erkenning van de behoefte aan autonomie van een grote groep zelfstandigen.
- Creëren van een gelijk speelveld op de arbeidsmarkt en de sociale bescherming van zelfstandigen verbeteren.
De initiatiefwet wil dus duidelijkheid scheppen over de status van zzp’ers en de wetgeving aanpassen aan de moderne arbeidsmarkt, waarin mensen meer vrijheid wensen in hun werk. Het doel is niet om het aantal zzp’ers te beïnvloeden, maar om wettelijk vast te leggen wanneer iemand zzp’er is en zo rechtszekerheid te bieden. De wet erkent zelfstandigen en verplicht hen tot een voorziening bij arbeidsongeschiktheid en pensioen, om sociale zekerheid en een gelijk speelveld te waarborgen.
De kern van de Zelfstandigenwet
De initiatiefwet introduceert een duidelijk wettelijk toetsingskader om te bepalen wanneer iemand als zelfstandige kan werken. Dit kader bestaat uit twee toetsen: de zelfstandigentoets en de werkrelatietoets. Beide toetsen moeten positief worden doorlopen om zekerheid te verkijgen over zelfstandigheid van de opdrachtnemer
- De zelfstandigentoets vereist dat iemand:
- werkt voor eigen rekening en risico;
- een deugdelijke administratie voert;
- zich als zelfstandig ondernemer gedraagt in het economisch verkeer;
- zelf zorgt voor een adequate voorziening bij arbeidsongeschiktheid (zelfstandigen gaan zelf over de invulling hiervan); en
- een proportionele bijdrage regelt voor een voorziening bij pensionering (zelfstandigen gaan zelf over de invulling hiervan.
2. De werkrelatietoets stelt dat:
- er sprake is van vrijheid van organisatie van werk;
- er sprake is van vrijheid van organisatie van de werktijd;
- er geen sprake is van hiërarchische controle; en
- partijen de bedoeling hebben om anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst arbeid te verrichten.
Het westvoorstel maakt het mogelijk om op sectoraal niveau een rechtsvermoeden van werknemerschap in te voeren in sectoren met veel schijnzelfstandigheid. Ook steunen de indieners een rechtsvermoeden van werknemerschap op basis van een minimumuurtarief, zoals in de Wet VBAR.
De Zelfstandigenwet ligt tot 24 juni 2025 ter internetconsultatie.
Wij houden jullie uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen.