Geen aansprakelijkheid werkgever bij gestelde schadelijke werkomstandigheden zzp’er

3 juni 2025

Op 6 mei 2025 heeft het hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2025:1204) uitspraak gedaan over de vraag of een opdrachtgever aansprakelijk is voor psychische schade die een zzp’er stelt te hebben opgelopen door schadelijke werkomstandigheden.

Wat speelde er?

Een zzp’er verrichtte via een broker specialistische netwerkwerkzaamheden op de IT-afdeling van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De zzp’er stelde dat hij door pestgedrag, een te hoge werkdruk en een onveilige werksfeer psychische klachten had ontwikkeld.

De zzp’er had een verklaring voor recht gevorderd dat de SVB aansprakelijk was voor de door hem geleden materiele en immateriele schade als gevolg van gedragingen van ondergeschikten van SVB primair op grond van werkgeversaansprakelijkheid (artikel 7:658 lid 4 BW) en subsidiair op basis van aansprakelijkheid voor ondergeschikten (artikel 6:170 BW). De kantonrechter wees zijn vorderingen af, waarna de zzp’er in hoger beroep ging.

Tot welk oordeel kwam het hof?

Het hof onderzocht diverse incidenten, waaronder het zogenoemde serverruimte-incident (waarbij de zzp’er enige tijd opgesloten zat door een geblokkeerde toegangspas) en het flexplekincident (waarbij zijn werkplek werd ingenomen en zijn spullen op de grond werden gegooid). Het hof oordeelde dat het serverruimte-incident een ongelukkige samenloop van omstandigheden betrof en geen bewijs opleverde voor pestgedrag. Het flexplekincident werd door het hof wel als grensoverschrijdend aangemerkt. Doordat de SVB het incident adequaat had opgepakt, was er geen sprake van schending van de zorgplicht.  

Ook de overige klachten over werkdruk en een onveilige werksfeer achtte het hof onvoldoende onderbouwd. Uit de overgelegde urenstaten en verklaringen bleek niet van structurele problemen of pestgedrag. Het hof concludeerde dat de gestelde schadelijke werkomstandigheden en zorgplichtschendingen niet zijn komen vast te staan. De vorderingen van de zzp’er werden opnieuw afgewezen.

Wat is de conclusie?

Deze uitspraak bevestigt dat een opdrachtgever niet snel aansprakelijk is voor psychische schade van een zzp’er als niet duidelijk blijkt van structurele tekortkomingen of kenbare zorgplichtschendingen.