De recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:319) in de Uber-zaak heeft opnieuw de discussie aangewakkerd over de kwalificatie van arbeidsrelaties. De centrale vraag in deze zaak was of Uber-chauffeurs moeten worden beschouwd als werknemers of als zelfstandige ondernemers (zzp’ers). Deze kwestie is niet alleen relevant voor Uber, maar heeft bredere implicaties voor de manier waarop we arbeid in de moderne economie definiëren. De belangrijkste ‘take-aways’ uit deze uitspraak zijn daarom hieronder opgesomd.
Geen rangorde, wel belangrijke overwegingen
De Hoge Raad heeft geen rangorde aangebracht tussen de verschillende gezichtspunten die relevant zijn voor de kwalificatie van een arbeidsrelatie, zoals uiteengezet in het Deliveroo-arrest. Dit betekent dat ondernemerschap even belangrijk is als andere gezichtspunten, zoals de mate van zelfstandigheid en de aard van de beloning. Het kan zelfs doorslaggevend zijn, vooral wanneer een werkende zich duidelijk als ondernemer manifesteert in het economisch verkeer.
Ondernemerschap als sleutelfactor
In de Uber-zaak heeft de Hoge Raad verduidelijkt dat het criterium ‘ondernemerschap’ een belangrijke rol speelt bij de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat niet alleen de interne werkrelatie tussen de chauffeur en Uber van belang is, maar ook externe factoren zoals het aantal opdrachtgevers, inschrijving bij de Kamer van Koophandel, en investeringen in een eigen bedrijf. Deze bredere kijk op ondernemerschap kan ertoe leiden dat twee chauffeurs die hetzelfde werk doen, verschillend worden beoordeeld: de ene als werknemer en de andere als zzp’er, afhankelijk van hun ondernemersactiviteiten buiten Uber.
Toekomstige wetgeving en implicaties
Er ligt momenteel een wetsvoorstel dat beoogt het ‘extern ondernemerschap’ minder zwaar te laten wegen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie. Totdat deze wetgeving is goedgekeurd, én ingevoerd, blijft ondernemerschap een belangrijke factor. Dit creëert een complexe situatie voor zowel werkgevers als werkenden, waarbij de grens tussen werknemer en zzp’er soms moeilijk te bepalen is. Het is essentieel dat beide partijen vooraf duidelijkheid scheppen over hun bedoelingen en de praktische invulling van de werkrelatie.
Conclusie
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van een genuanceerde benadering bij de kwalificatie van arbeidsrelaties. Ondernemerschap speelt een centrale rol, maar het is slechts één van de vele factoren die in overweging moeten worden genomen. Terwijl de wetgever werkt aan nieuwe regelgeving, blijft het belangrijk voor bedrijven en werkenden om zorgvuldig te navigeren in deze dynamische omgeving. Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen om ervoor te zorgen dat de gekozen arbeidsrelatie overeenkomt met de realiteit en de intenties van beide partijen.