De plannen voor de aanscherping van het concurrentiebeding zijn uitgewerkt in een wetsvoorstel. Het concept-wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding is op 4 maart 2024 bekend gemaakt en ligt tot 15 april 2024 ter internetconsultatie. Daarna wordt het wetsvoorstel, al dan niet in gewijzigde vorm, naar de Tweede Kamer gezonden.
De wettelijke vereisten voor het gebruik van een concurrentiebeding zijn op dit moment beperkt. De enige voorwaarden zijn dat het concurrentiebeding schriftelijk moet zijn overeengekomen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een meerderjarige werknemer. In arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is een schriftelijke motivering nodig waaruit blijkt dat het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen. Waar de huidige wet een positieve benadering hanteert (het concurrentiebeding is geldig, tenzij), gaat de nieuwe regeling uit van een negatieve benadering (het concurrentiebeding is nietig, tenzij). De gedachte achter de bepalingen van het concept-wetsvoorstel is om het aantal concurrentiebedingen terug te brengen en de balans tussen werkgever en werknemer te herstellen, net als de rechtszekerheid. Terwijl tegelijkertijd werkgevers die het concurrentiebeding echt nodig hebben er gebruik van kunnen blijven maken.
Wat verandert er met het wetsvoorstel?
- Een concurrentiebeding met een duur langer dan 12 maanden wordt nietig;
- De geografische reikwijdte moet worden geëxpliciteerd;
- Ieder beding moet worden gemotiveerd, dus ook bedingen in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd;
- Uit de motivering moet blijken welke zwaarwegende belangen er spelen;
- Er wordt een verplichte vergoeding voorgesteld bij een beroep door werkgevers op het beding, te weten 50% van het maandsalaris;
- Er komen bepalingen die regelen wanneer een werkgever het concurrentiebeding kan en moet inroepen. Een werkgever zal bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst schriftelijk moeten aangeven dat hij zich op het concurrentiebeding beroept en voor welke periode. De termijn hiervoor is afhankelijk van de wijze van beëindiging van de arbeidsovereenkomst; en
- De mogelijkheid om onderlinge afspraken te maken (bijvoorbeeld in een vaststellingsovereenkomst bij beëindiging van een dienstverband) blijft bestaan, maar deze contractsvrijheid wordt door het wetsvoorstel beperkt. Zo mogen partijen wel afspraken maken over de te betalen vergoeding (hoger of lager), maar kan niet worden afgeweken van de maximale duur, de geografische reikwijdte en de motiveringsplicht.
Geldt de nieuwe regeling ook voor het relatiebeding?
Uit de MvT bij het ontwerpwetsvoorstel wordt expliciet vermeld dat het wetsartikel ook betrekking heeft op het relatiebeding. Een dergelijk beding weerhoudt ex-werknemers ervan om te gaan werken voor of bij relaties van de werkgever. Het geheimhoudingsbeding valt volgens het concept-wetsvoorstel niet onder de reikwijdte van artikel 7:653 BW.
Welke impact heeft de nieuwe regeling op reeds bestaande concurrentiebedingen?
Voor bestaande concurrentiebedingen blijven de huidige regels van toepassing. Een concurrentiebeding dat vóór het inwerkingtreden van de wet is overeengekomen en langer dan een jaar duurt en/of waarbij geen geografische reikwijdte vermeld is en/of in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is opgenomen zonder motivering waarom het concurrentiebeding noodzakelijk is, hoeft niet opengebroken en aangepast te worden. Echter, de bepaling over het doen van een schriftelijk beroep op het concurrentiebeding en de te betalen vergoeding zijn na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel wél van kracht. Mocht een werkgever een werknemer aan een oud concurrentiebeding willen houden, zal de werkgever dit volgens de nieuwe regels moeten mededelen aan de werknemer en aan de werknemer een vergoeding moeten betalen.
Tot slot wordt er in het kabinet nog verkend of concurrentiebedingen kunnen worden verboden tot een minimumsalarisgrens (1,5 modaal hetgeen neerkomt – afhankelijk van vaste uitkeringen- op ongeveer EUR 65.000 bij een voltijdsdienstverband). Het kabinet heeft aangegeven voor de zomer met een reactie te komen.
Voor meer informatie en verdere vragen kunt u contact opnemen met Annelot Peters.