Q&A – Wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’

26 september 2023

Het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ is op 26 september 2023 verworpen door de Eerste Kamer en dit roept veel vragen op in de praktijk. Vandaar dat we deze Q&A over dit onderwerp hebben opgesteld. Mochten er nog verdere vragen zijn, kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met Ilaha Muhseni uit ons arbeidsrechtteam.

  1. Q: Zal het wetsvoorstel inwerking treden?
    A: Nee. De Eerste Kamer heeft op 26 september 2023 het wetsvoorstel verworpen. Doorgaans laat de regering het daar dan bij. Maar een minister of staatssecretaris kan ook besluiten een nieuw wetsvoorstel te maken. Of dat ook bij dit onderwerp het geval zal zijn, moet dus nog blijken.

  2. Q: Wat regelde het wetsvoorstel?
    A: Het wetsvoorstel zou de huidige Wet flexibel werken wijzigen, als gevolg waarvan het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsplaats op dezelfde manier zou dienen te worden behandeld als een verzoek tot aanpassing van de werktijd of arbeidsduur.

  3. Q: Zou het wetsvoorstel in een daadwerkelijk recht op werken waar je wilt voorzien?
    A: Nee. Op grond van het wetsvoorstel zou de werknemer slechts een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats kunnen doen. Daarbij kon de werknemer alleen kiezen tussen (meer) werken vanaf het adres dat bij de werkgever staat geregistreerd als woonadres van de werknemer, of (meer) werken vanaf de werklocatie van de werkgever.

  4. Q: Zou er op de werkgever op grond van het wetsvoorstel de verplichting rusten om in te stemmen met het verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsplaats?
    A: Nee. Op grond van het wetsvoorstel zou de werkgever wel overleg dienen te plegen met de werknemer over het thuiswerkverzoek en minimaal één maand voor de beoogde ingangsdatum van het verzoek schriftelijk te reageren op het thuiswerkverzoek. Indien de werkgever niet binnen deze termijn zou beslissen, zou het verzoek van de werknemer automatisch worden ingewilligd. Overigens kon werkgever het verzoek van de werknemer alleen afwijzen, wanneer er sprake zou zijn van zwaarwegende bedrijfs-of dienstbelangen en de werkgever zou dit ook aan de werknemer dienen te motiveren.

  5. Q: Wat is het gevolg nu het wetsvoorstel is verworpen door de Eerst Kamer?
    A: De positie van de werknemer bij het indienen van een thuiswerkverzoek wordt niet verder versterkt.

  6. Q: Heeft de werknemer andere mogelijkheden om een thuiswerkverzoek in te dienen?
    A: Ja. Op basis van de huidige Wet flexibel werken kan de werknemer die minimaal 26 weken in dienst is bij een bedrijf van minimaal 10 medewerkers, een schriftelijk verzoek tot wijziging van zijn arbeidsplaats doen. De werkgever dient een dergelijk verzoek slechts in overweging te nemen en bij afwijzing van het verzoek over te plegen met de werknemer. Er rust dus op de werkgever geen ‘verzwaarde’ motiveringsplicht bij het afwijzen van een dergelijk verzoek, zoals was voorgesteld in het wetsvoorstel dat is afgewezen. De werkgever dient overigens op grond van de huidige Wet flexibel werken uiterlijk 1 maand voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk te reageren op een dergelijk thuiswerkverzoek van de werknemer. Gebeurt dit niet, dan wordt het verzoek van de werknemer automatisch ingewilligd. Als het thuiswerkverzoek van de werknemer is goedgekeurd dan wel geweigerd, kan de werknemer overigens in beginsel pas na 1 jaar een nieuw verzoek indienen.